Nederland, 80 jaar zonder de goudstandaard
De goudstandaard, ook wel de gouden standaard genoemd. Voor veel mensen een (bijna) vergeten begrip, omdat het al jaren niet meer bestaat en het haast een generatie geleden is dat deze werd afgeschaft. Toch mag niet vergeten worden wat de goudstandaard was, en wat voor effect deze heeft gehad op onze maatschappij.
Wat is de goudstandaard?
De goudstandaard houdt in dat de waarde van geld (munten en briefgeld) wordt gekoppeld aan een vooraf afgesproken gewicht in goud. Voor het invoeren van de goudstandaard was de muntwaarde afhankelijk van de gebruikte metaalsoort en het gewicht ervan. Met het invoeren van de gouden standaard verdween die waarde en kreeg de munt een symbolisch karakter, evenals het briefgeld. In principe was de munt zelf dus niets meer waard, maar door het om te ruilen voor goud kreeg men de waarde in goud voor terug. Wanneer verschillende landen, die verschillende valuta hanteren, allen deze standaard invoeren, kan een overzichtelijke en duidelijke wisselkoers bepaald worden en wordt de internationale handel veel eerlijker. Geld moet, met de goudstandaard, altijd inwisselbaar zijn voor goud. Hierdoor staat de waarde vast. Om meer geld te kunnen drukken moet er dus ook meer goud zijn.
Geschiedenis van de goudstandaard
De precieze datum waarop de goudstandaard werd ingevoerd is niet bekend. Wel is het duidelijk dat het gebeurde in een periode waarin de handel heel levendig was. Men zag er het nut ervan in om de gouden standaard in te voeren. In Nederland waren voor de invoering van de goudstandaard eerst periodes van twee andere variaties op de gouden standaard: de dubbele standaard en zilveren standaard. Echter, in 1875 werd dan toch de goudstandaard ingevoerd. Hiermee brak een periode van stabilisatie aan: het was niet meer zo makkelijk om geld te vervalsen of continu geld te blijven drukken.
Ook waren er nadelige effecten, die zich openbaarden toen de Eerste Wereldoorlog begon. Het land kwam in economisch moeilijke tijden, maar door de goudstandaard kon er geen extra geld in omloop worden gebracht. Simpelweg omdat daar ook meer goud voor nodig was, en dat was er niet. In 1914, toen de Eerste Wereldoorlog nog maar net was begonnen, werd de goudstandaard dan ook door Nederland verlaten. Later, na de Eerste Wereldoorlog, keert Nederland weer terug tot de goudstandaard, in een poging de economie weer te laten groeien als vroeger.
Waarom werd de goudstandaard losgelaten?
Nederland kent in die periode tussen 1918 en 1936 de goudkernstandaard. Hierbij zijn bankbiljetten voor 40% gedekt door goud. Echter, tenzij het om een internationale betaling ging, had men niet het recht om bankbiljetten in te wisselen voor goudbaren. Daarnaast kwamen er ook tekenmunten in omloop. Deze hadden geen metaalwaarde, maar kregen waarde door een symbool dat in opdracht van de overheid erop werd gezet.
In het buitenland gaat het ook mis. Engeland doet een poging om dezelfde concurrentiepositie terug te krijgen als het voor de Eerste Wereldoorlog had en zet de goudwaarde ten opzichte van hun Engelse Pond veel te hoog in. De goudstandaard redt het niet. De Beurskrach in Amerika en de wereldwijde economische crisis die daarop volgt zijn reden om de gouden standaard weer te verlaten.
Nederland volgt enkele jaren later, in 1936. Dat ging niet zomaar. De politiek heeft door middel van bezuinigingen lang geprobeerd de goudstandaard te kunnen blijven handhaven, maar de economie bleef achteruitgaan. Als de druk te groot wordt, wordt toch het besluit genomen uit de goudstandaard te stappen. Met als remedie tegen de crisis en om de export te stimuleren.
NB: Dit artikel is ter informatie. Aan de inhoud van deze tekst kunnen geen rechten worden ontleend.